De trainer gooit een bal naar de setter welke een set geeft op de aanvaller die op dat moment aan haar kant staat. De aanvaller moet door te slaan of te prikken scoren. Dit kan door de bal direct op de grond te spelen of door een bal te spelen die niet teruggespeeld kan worden. De trainer gooit 10 ballen, dus kan er een score van maximaal 10 gehaald worden.
Let erop dat de spelers kijken waar ze slaan/prikken/spelen. Indien er sprake is van een slechte setup (trainer oordeelt) telt de kans niet mee en mag deze opnieuw worden gespeeld. Belangrijk is dat spelers leren afwisselen tussen slaan, prikken en slim neerleggen van de bal bij de tegenstander.
This practice has no coaching points
This practice has no progressions
"It is not only useful for staff who are experienced but a valuable tool for those subject staff who have to take teams."
The variety of sessions across sports - sometimes we steal session ideas from one sport and use them with another.
As we enter the business end of the competition, we take a look at the remaining eight teams and the key talking points surrounding each side.