nummerbal:
1 passt naar 2, 2 passt naar 3, enz.
in beweging vangen en passen.
Variatie:
- na het vangen eerst een stuit maken.
- meerdere ballen.
-stuitpass/sprongworp.
- enz
strekworp
begin: linkshandig : rechter voet voor, rechtshandig : linker voet voor) later andersom.
- tegelijkertijd de bal op schouderhoogte naar achteren brengen
- onderarm vormt met bovenarm een hoek van 90 graden
- bekken meedraaien met de werparm
- hand achter de bal, vingers licht gespreid
- de derde pas met het linkerbeen naar voren maken : groot, explosief
- voorste voet in werprichting
- werparmschouder naar voren brengen, bekken terugdraaien
- hand achter de bal, niet knijpen in de bal
- als de achterste voet los komt van de vloer de werparm langs het hoofd (oorhoogte) strekken
- bovenlichaam meebuigen naar voren
- bal nawijzen
Handball demands explosive power, repeated sprint ability, and the strength to compete physically for 60 minutes. Sport-specific conditioning develops the athletic qualities that underpin elite performance.
Handball matches are won and lost in critical moments. Mental toughness determines who executes under pressure, who recovers from setbacks, and who maintains concentration throughout 60 intense minutes.
Deception is the great equaliser in handball. Smaller, less powerful players can beat defenders through feints and misdirection. Mastering these skills creates breakthrough opportunities against even the most organised defences.